‘Alleen met jezelf, je instrument, en je geluid’

Mario Brunello en de stilte

Zo’n 60 kilometer ten noorden van Venetië woont Mario Brunello; in Vallà, een klein dorp niet ver van zijn geboorteplaats Castelfranco. Als het vliegtuig begint te dalen zie ik beneden de Dolomieten. Onherbergzame toppen, hier en daar met sneeuw bedekt; in de dalen groepjes huizen verbonden door kronkelige wegen. Opeens houden de bergen op en is het land vlak; daarbeneden ergens moet hij wonen. Het landschap strekt zicht uit als een bleek groengele mozaïek, tot aan Venetië, en de Adriatische zee.

Veel verhalen hoorde ik over Mario Brunello. Over zijn festival ‘I Suoni delle Dolomiti’, waar hij met zijn publiek de bergen in wandelt, om concerten te geven in de stilte van de natuur. Over zijn toegift na het eerste concert met philharmonie zuidnederland, toen hij op het dieptepunt van de vluchtelingencrisis een Armeens volksliedje speelde dat zo ontroerde. Over de grote betekenis van stilte voor zijn muziek.

Benieuwd naar deze bijzondere man en musicus rijd ik van het vliegveld noordwaarts terug in de richting van de Dolomieten. Industrieterreinen maken plaats voor boerderijen, grote wegen worden smalle staatjes met aan weerskanten uitgestrekte appelboomgaarden en kale maisvelden. In de verte steeds in wazig blauw de bergen.

Na de laatste bocht is er opeens onduidelijkheid over het adres, bestaat zijn huisnummer wel? Een vrouw die de was ophangt in haar voortuin weet de weg. ‘Ah, Brunello… naturalemente, die woont iets verder, aan het eind van dat pad.’ Inderdaad, daar is het hek met zijn huisnummer. Als ik aanbel schuift het open. Erachter een lange oprijlaan, fruitbomen, gakkende ganzen in het gras. In de verte komt Brunello aanlopen. Hij steekt een hand op.

Cellosuites op gitaar
‘Toen we dit huis kochten was het compleet vervallen. We hebben het helemaal herbouwd’, vertelt Brunello. We zitten in zijn woonkamer met uitzicht op de tuin. Rond de ruime hoekband verrijzen hoge stapels boeken, grote schilderijen sieren de wanden. Zijn vrouw Ariana brengt koffie in blauw aardenwerken kopjes op een houten dienblad – ‘real Italian coffee!’ De stilte in dit oude huis is een verademing. In het langzaam draaiende licht van de lage zon achter de hoge ramen vertelt Mario Brunello zijn verhaal.

 ‘Mijn ouders woonden aan de rand van Castelfranco met uitzicht op de bergen. Zondagochtend was altijd een speciaal moment. We bleven lang in bed liggen en luisterden naar de muziek die mijn ouders in de kamer draaiden. Mijn moeder hield van cello. Zij draaide lp’s van celloconcerten. In het dorp was alleen een klein muziekschooltje, met trompet, fluit, viool en gitaar; geen cello. Ik begon met gitaar toen ik zeven was. Maar mijn gitaarleraar zei vanaf het begin dat ik eigenlijk cello zou moeten spelen. Hij arrangeerde de cellosuites van Bach voor mij. Die speelde ik op mijn gitaar. Dat was mijn eerste kennismaking met muziek, en met Bach.’

Toen Brunello twaalf was, werd er in Castelfranco een dependance van het conservatorium van Venetië geopend. Eindelijk kon hij met cello beginnen. ‘Mijn celloleraar was in mijn ogen een god, maar ik was een slechte leerling. Ik studeerde nooit en maakte geen huiswerk. Toch herkende mijn leraar mijn talent, hij zag hoe makkelijk ik speelde.’ Zestien jaar oud volgde Brunello zijn leraar naar Venetië. In Castelfranco was alles klein, het conservatorium van Venetië huisde in een prachtig groot gebouw met een echte concertzaal. Aan het einde van dat eerste schooljaar speelde hij in die zaal de Solosonate van Hindemith. Een ervaring die zijn hele kijk op de muziek en het leven zou veranderen. ‘Toen ik dat lege podium opliep, begreep ik opeens dat al die mensen voor míj waren gekomen. Ik herinner me nog hoe ik op dat moment besefte: ik kan nu zelf bepalen wanneer ik begin, maar ik kan ook wachten en genieten van stilte. Een machtig gevoel. Die stilte leerde mij de musicus in mijzelf te herkennen. Het was alsof ik de kracht van het leven ontdekte. Op een gegeven moment midden in het stuk, waar ik meestal doorspeelde, wachtte ik nu secondenlang. Ik had het gevoel het moment te leiden. Het voelde als een drug. Vanaf dat moment studeerde ik acht uur per dag.’

Brunello’s celloleraar, Adriano Vendramelli, was eerste cellist van het orkest van Teatro la Fenice. Misschien daarom zag Brunello die positie als het hoogst bereikbare doel: eerste cellist worden van een groot orkest. Hij deed auditie en werd eerste cellist van het orkest van de Scala. Vierentwintig jaar oud verhuisde hij naar Milaan. ‘Ik was niet gelukkig in de stad. Op een dag, na weken overvol met tournees, concerten en opera-uitvoeringen, zat ik in de trein op weg naar het huis van mijn ouders. Ik keek naar buiten, zag de bomen en realiseerde me dat het lente was geworden. Ik voelde dat ik iets miste in het leven en ik besloot dat het moest veranderen.’

Alles of niets
Dirigent Riccardo Mutti adviseerde hem aan een internationaal concours mee te doen. Misschien zat er meer in, wellicht zou hij solist kunnen worden. Hij schreef zich in voor het Tsjaikovski Concours in Moskou, het ARD-Musikwettbewerp in München en de Leonard Rose Competition in New York. Die vonden allemaal kort na elkaar plaats in de zomer van 1986. De eerste in de rij was het Tsjaikovski Concours, hij won de eerste prijs en besloot meteen dat het daarmee genoeg was. ‘Mijn leven veranderde onmiddellijk: de telefoon stopte niet meer met rinkelen, nog de volgende dag nam ik ontslag bij la Scala, ik trouwde met Ariana en we verhuisden; weg uit Milaan, naar een klein huisje tegen de uitlopers van de Dolomiten.’

Hij stortte zich in zijn nieuwe leven als solist, zette alles opzij om zo snel mogelijk meer soloconcerten te leren – ‘ik had maar drie concerten op mijn repertoire’ – en gaf over de hele wereld concerten. Het was geweldig maar zwaar. Het machtige gevoel dat hij die keer op het lege podium in Venetië had ervaren, maakte plaats voor een overlevingsgedachte: alles of niets, elke keer wanneer hij het podium betrad. Totdat hij besefte dat het teveel werd. ‘De herhaling, steeds diezelfde stukken.’ Hij cancelde een tournee met veertien concerten bij verschillende Amerikaanse orkesten. ‘Ik moest sterk zijn, voor mezelf kiezen; ik was niet klaar voor dat leven.’ Nog steeds neemt hij af en toe een periode vrij. ‘Maanden zonder concerten, tijd om te studeren, of om zomaar de bergen in te gaan.’

Ook keerde hij met Ariana terug naar zijn geboortestreek in de buurt van Castelfranco. Mario Brunello kijkt hij door het raam naar buiten. ‘We kochten dit oude huis, op deze plek. Hier hervond ik de sfeer uit de tijd toen ik nog helemaal vrij was, als jongen van een jaar of tien, toen we eropuit trokken om de wereld te verkennen. Elk kind heeft zijn eigen geheime plekken, ik hield in het bijzonder van deze plek. De wisseling van de seizoenen, het dalende licht in de herfst als de bladeren beginnen te vallen en je voor voor het eerst weer iets warms aantrekt. Maar ook de winter. Ik herinner me hoe ik naar huis terug rende aan het eind van een lange dag buiten. Het droge mais tegen het licht van de grote zon.’

Bad sound
In de zomer van 1991 had Brunello weer een ervaring die zijn kijk op muziek voorgoed veranderde. Jazzlegende Miles Davis gaf een concert op het plein in Castelfranco. ‘Ik luisterde wel al naar jazz, bezocht concertjes in kleine clubs, maar ik had nog nooit zo’n grootheid live gehoord. Tijdens het concert barste een hevige storm los. Later had ik het gevoel dat het een vooraankondiging van zijn dood was. Hij overleed een paar maanden daarna. Hij speelde weinig noten, met een ongelooflijke toon. Geen mooi geluid, met demper, een bad sound. Maar in die paar noten van Miles Davis zat de hele wereld. In een klap vernietigde hij mijn idee over esthetiek van klank. Ik was opgegroeid met Italiaanse belcanto, Pavarotti. Toen ontdekte ik dat het mogelijk was met een heel andere stem iets te zeggen, dat het niet nodig was een virtuoos te zijn. Vanaf die avond veranderde mijn manier van spelen. Ik gebruikte een kale toon, meer contrast en ik begon samen te werken met singer-songwriters en jazzmusici.’

Waarom besloot je concerten de in de bergen te geven?
‘Als kind hield ik er al van om buiten cello te spelen. Als mijn ouders met mij gingen wandelen, nam ik mijn cello mee. Op een keer, na afloop van een van mijn eerste concerten in de bergen, kwam er een blinde vrouw naar me toe. Ze was te laat was gekomen, ze had de muziek net gemist. Of ik alsjeblieft nog iets wilde spelen. Ze was speciaal gekomen om de muziek te horen in de bergen. Toen begreep ik dat het niet ging om het landschap als achtergrond, als uitzicht, maar om de klank van de muziek in de stilte van die grote open ruimte. Om een nieuw geluid te vinden voor de muziek. Dat was belangrijk. Buiten ben je alleen met jezelf. Je wordt niet geholpen door de akoestiek van een zaal. Je krijgt niets terug. Je hebt alleen jezelf, je instrument en je geluid. Het dwingt je om naar binnen te gaan in je geluid. Daar heb ik veel van geleerd.’

Vertel eens meer over de stilte
‘Stilte is even belangrijk voor muziek als geluid. Ik begreep nooit waarom mijn leraren daar niet over spraken. Bij pauzes in de muziek sprongen we altijd snel naar het volgende gedeelte. Stilte geeft betekenis aan wat erna komt en wat eraan voorafgaat. Stilte geeft je de mogelijkheid de dingen om je heen te beschouwen in hun eigen waarde. Alle dingen hebben hun eigen stilte. Dit koffiekopje heeft een heel andere stilte dan dat boek. Of neem mijn cello: die is nu in zijn kist in de kamer hiernaast, in zijn eigen stilte. Zodra ik erop speel wordt het mijn instrument, met mijn geluid. In de stilte is hij helemaal die cello met zijn eigen geschiedenis.’

Hoe creëer je stilte voordat de muziek begint?
‘Ik stel me voor dat ik binnen ga in de gedachten van de componist tijdens de actie van het creëren. Natuurlijk, hij had melodie, harmonie en ritme, maar hij had ook zijn eigen stilte. Voordat ik begin, denk ik aan die componist; misschien zit hij in een café omgeven door geluiden, maar vanbinnen heeft hij zijn stilte. Vanuit die stilte wordt de muziek geboren.’

EINDE

Deel dit bericht

NOG DOORLEZEN?

‘Het past allemaal in elkaar’

Peter Duivenvoorden (72) is beeldend kunstenaar. Hij schildert en geeft schilderles. Daarnaast werkt hij aan een Nederlandse vertaling van de Oorspronkelijke Uitgave van Een Cursus in Wonderen. Machiel Swillens zocht...

Lees Verder >>