Tien minuten voor het interview sms’t Liza Ferschtman dat ze eraan komt: ‘Zoek jij alvast iets uit? Er is daar een Starbucks, maar verderop zijn veel betere plekken’. Het is een zachte herfstdag. We hebben afgesproken op station Amsterdam Zuid. Niet veel later komt ze aanlopen, casual gekleed, op kleurige gympies. ‘Hier op het terras is het lekker rustig’, zegt ze en gaat in kleermakerszit op het bankje zitten. ‘Doe mij maar een cappuccino’.
Liza Ferschtman (37) groeide op in Bosch en Duin in een huis vol muziek. Haar vader Dimitri is cellist, haar moeder Mila pianiste. ‘Mijn ouders deden het voor, zij leerden mij houden van muziek’. En Liza speelt nog regelmatig met haar ouders samen, ook al was er een tijd dat ze dat bewust minder deed. ‘Mijn ouders zijn altijd ongelofelijke bemoeiallen geweest, daar heb ik me tegen verzet, maar tegelijkertijd wilde ik van ze leren. Dat gaf strijd. Nu ben ik daar langzaam overheen gegroeid’. De avond voor dit interview stond ze met haar ouders op het podium van het Amsterdamse Concertgebouw. Zij speelden werken van de jonge Sjostakovitsj. ‘Mijn vader heeft Sjostakovitsj goed gekend en vaak voor hem gespeeld’, vertelt Liza. ‘Heel bijzonder, Sjostakovitsj is een klassieker, met welke klassiekers heb je dat nog meer?’
Leraren
De ouders van Liza emigreerden in 1978 uit de Sovjet-Unie. Dimitri Ferschtman (1945) en Mila Baslawskaja (1946) musiceerden in Rusland op het hoogste niveau. Mila speelde samen met musici als Gidon Kremer en Natalia Gutman, Dimitri was cellist van het beroemde Glinka Kwartet. In Nederland ging het muziek maken gewoon door. Dimitri was solocellist van het Radio Filharmonisch Orkest. Ze traden op als solist, maakten kamermuziek en gaven les aan verschillende conservatoria. Een jaar nadat ze in Nederland aankwamen, werd hun dochter Liza geboren.
Vanaf haar vijfde jaar speelt Liza viool. Zolang ze zich kan herinneren was er muziek. Ze kreeg vioolles van verschillende leraren. Korte tijd van Coosje Wijzenbeek, de bekende vioolpedagoge, maar daar had haar vader het niet zo mee. ‘Dat heb ik hem weleens kwalijk genomen, kijk dan wat een geweldige leerlingen zij heeft afgeleverd!’ Liza ging naar vioolpedagoog Qui van Woerdekom in de jong talentklas van het Haags conservatorium en daarna naar de beroemde violist Herman Krebbers in Amsterdam. ‘Violisten van wie ik extreem veel heb geleerd’, zegt Liza. Maar er was één violist die ze nog steeds beschouwd als haar allereerste leraar. Een violist die toch nooit echt haar leraar werd. ‘Hij was er gewoon altijd’, vertelt ze. ‘Als hij lesgaf in Utrecht, logeerde hij bij mijn ouders. Als ik op vrijdag uit school kwam, was hij er. Dan speelde hij voor mij, op mijn viool. En de klank die hij uit mijn kleine viooltje haalde… Dat was geweldig!’ Die violist was Philipp Hirshhorn.
Liza’s ouders kenden Hirshhorn uit hun jeugd in Moskou, waar ze een jaar samen studeerden voordat Hirshhorn naar Sint-Petersburg ging. Toen ze naar Nederland kwamen was hij al hier. Hij had zich in 1976 in Brussel gevestigd. Dimitri speelde strijkkwartet met hem, ze maakten samen kamermuziek. ‘Er werd gerepeteerd bij ons thuis, dagenlang. Nachtenlang zaten ze te eten en te drinken. En dan was daar die klank. Ik kan me niks mooiers voorstellen’.
Hirshhorn beïnvloedde de manier waarop Liza naar muziek ging luisteren op een directere manier dan haar ouders. De muziek van haar ouders was altijd om haar heen. Hirshhorn maakte haar wakker voor wat zij zelf in muziek kon horen en voelen. Hij maakte haar ervan bewust dat zij in staat was dat te verklanken. ‘Philipp was een en al verklanking,’ vertelt Liza. Zij herinnert zich een middag waarop voor hem speelde. ‘Ik was een jaar of twaalf en speelde Tambourin Chinois van Kreisler voor hem. In onze woonkamer, mijn moeder was er ook. Er is een loopje in dat stuk dat onverwacht uitkomt in D groot. Toen ik dat speelde, zei Philipp tegen mijn moeder dat ik die overgang in de muziek beter hoorde dan zij. Hij vond dat ik er gevoel voor had. Ik had die wending goed gespeeld. Dat maakte grote indruk op mij’.
“Doe het nu maar zelf”
Hij leerde haar omgaan met het einde van een noot, het einde van de strijkstok, als de klank bijna verdwijnt, hoe je die levend houdt met vibrato. Maar het waren vooral niet viooltechnische dingen die Hirshhorn haar leerde. Hij was ook geen leraar in die zin. ‘Hij kon niet goed uitleggen, dus speelde hij voor, daarna zei hij: “doe het nu maar zelf” en dan ging hij een sigaret roken’.
Liza was veertien toen ze de Iordens Viooldagen won. Een kantelpunt noemt ze het. Het gaf haar de zekerheid die ze nodig had om te kiezen voor een bestaan als violiste. ‘Van tevoren dacht ik: als ik niet in de finale kom, ben ik niet goed genoeg, waarom zou ik het dan blijven doen, er moeten toch ook nog mensen naar luisteren’. Na afloop bekeek ze samen met Hirshhorn de video-opnamen en vergeleek die met opnamen van een tv-optreden waar ze hetzelfde stuk speelde. ‘We zaten thuis op de bank. Hij wees me op de momenten dat ik er echt ín zat. In de studio reproduceerde ik, in de finale speelde ik écht’.
Toen ze iets ouder was, speelde Liza het Adagio in g mineur uit de eerste solosonate van Bach voor Hirshhorn. Hij liet haar zien hoe oneindig veel mogelijkheden er zijn om dat te spelen, verschillende manieren om te fraseren, om muzikale zinnen maken. ‘Ik was een jaar of zestien. Hij dwong me om al die opties te zien, al die mogelijkheden in handen te krijgen, om dan keuzes te maken. Dat neem ik nog altijd met me mee’.
Magie
Toch werd hij niet haar leraar toen ze naar het conservatorium ging. ‘Hij was vriend, hij was familie, hij hield dat af, die verantwoordelijkheid wilde hij niet’. Ze ging studeren bij Herman Krebbers in Amsterdam. ‘Krebbers was extreem belangrijk voor mij, maar niet te vergelijken met Philipp. Philipp was familie, een oom. Krebbers bleef altijd Meneer Krebbers’. Van hem leerde zij praktische zaken. Hoe je de strijkstok verdeeld, hoe je met pianisten omgaat, dat je een partituur goed moet kennen, positiewisselingen maken bij de halve toonsafstanden. ‘Ik denk nog dagelijks aan Krebbers als ik van positie wissel. Maar als ik aan Hirshhorn denk, denk ik aan magie’.
‘De magie van het podium, de magie van zijn klank. Die inademing…’ Liza laat het zien, haar armen in vioolhouding. Ze ademt in, een moment blijft alles stil, dan laat ze los. ‘Wie naar hem luisterde, hield zijn adem in. Toen ik een jaar of acht was gingen we naar hem luisteren in het concertgebouw. We waren te laat, hoe we de trappen oprenden naar het balkon!’
‘Iedereen was altijd een beetje verliefd op Philipp. Toch kon hij ook heel vervelende dingen doen, niet zo’n goede vriend zijn,’ vertelt Liza. ‘Mijn moeder maakte zich boos als hij de hele ijskast leeg at, als hij het fruit op at dat ik de volgende dag mee naar school zou nemen. Daar kon ze zich enorm over opwinden. Maar de liefde die mijn ouders voor hem voelden was zeldzaam. Je houdt van al je vrienden, maar bij Philipp kwam daar, voor iedereen die hem kende, iets extra’s bij’.
Groot gemis
Misschien was Philip Hirshhorn ook niet altijd een goede vriend voor zichzelf? ‘Nee, totaal niet’, zegt Liza. ‘Hoe vaak hij zei dat hij als een varken had gespeeld als hij na een concert thuiskwam. Hoe hard en kritisch hij was naar zichzelf. Mischa Maisky zegt daar iets moois over in een tv-documentaire. Dat Philipp een van de meest ongelooflijke musici was die hij kende, dat Philipp over het randje had gekeken, een glimp van de perfectie had opgevangen. Die verschrikkelijke twijfel daarna, of je dat ooit nog eens kon bereiken.’
In 1994 werd Philipp Hirshhorn ziek. ‘Eerst had hij twee vingers die het niet meer deden. Ze wisten nog niet wat het was was. Hij verbleef steeds vaker hij bij ons in die tijd. Hij was ook bij ons toen hij extreme hoofdpijn kreeg. Toen ging hij naar een arts.’
Liza zocht hem op in Brussel en later ook in het ziekenhuis. Op een ochtend werd ze gebeld door haar moeder. ‘Ik weet nog precies waar ik was. Het was de eerste keer dat er iemand overleed die zo dichtbij stond. Na zijn dood voelden we een groot gemis. Er waren extreem veel mensen op de begrafenis.’
Een paar maanden later won Liza Ferschtman het Oscar Back vioolconcours. In de eerste ronde speelde ze Bach’s Adagio in g mineur. ‘De nacht ervoor droomde ik over Philipp, ik speelde voor hem, hij zei er iets over. Zo dichtbij was hij’. En dat is hij nog altijd. ‘Gisterenavond in het concertgebouw, toen mijn ouders de sonate van Sjostakovitsj speelden, liep ik even de zaal in om te luisteren. Daar zat een man met donkere krullen. Een moment dacht ik: daar is hij!’
In haar vioolkist bewaart Liza een oude foto waar zij opstaat met Philipp. Hun ruggen tegen elkaar, in de tuin van het huis in Bosch en Duin.