“Muziek waar het kraakt en schuurt”

Op Isabelle van Keulens nieuwste cd staat een buitengewone combinatie van werken: het eerste vioolconcert van Prokofjev, het altvioolconcert van Walton en The Lark Ascending van Vaughan Williams. Een bijzondere keuze van een violiste die niet het geijkte pad gaat. “Het voelt helemaal goed. Ik ben niet zo van: ik moet weer zo nodig wat opnemen. Het moet een reden hebben.”

Isabelle van Keulen over haar nieuwe cd

“Ik loop al zes jaar rond met het idee voor deze cd”, vertelt Isabelle van Keulen. “Ik ben er heel blij mee. Het is mijn grote dikke baby.” De twee soloconcerten speelt ze al lang. Met het Vioolconcert van Prokofjev maakte ze als negentienjarige jarige haar debuut bij het Koninklijk Concertgebouw Orkest in Amsterdam, het Altvioolconcert van Walton kwam een paar jaar later, nadat ze als begin twintiger “eigenlijk zomaar bij toeval”, ook altviool was gaan spelen. “Ik ben niet zo van de virtuoze vioolmuziek”, vertelt ze over de keuze van de stukken. “Prokofjev is vreselijk moeilijk, en technisch heel erg lastig natuurlijk, maar het is niet daarop gecomponeerd. Zoiets als Paganini is vooral geschreven om te laten zien: kijk mij eens! Bij deze Prokofjev gaat het om iets heel anders. Het is diepe muziek. Ik vind vooral die boog eroverheen zo mooi. Van het zachte begin naar het zachte aan het einde. Dat is precies zo in Walton. Als de cyclus van het leven.”

We hebben afgesproken in de lobby van het Pullman hotel in Eindhoven. Halfnegen ‘s ochtends is misschien wat vroeg voor de violiste die de avond daarvoor nog op het podium stond, maar als ik binnen kom, is ze er al. “Of ik een ochtendmens ben? Nou, ja hoor, als het moet…” (ze lacht) “dat heb ik wel geleerd.” Isabelle van Keulen is in Eindhoven voor drie concerten met philharmonie zuidnederland. Drie concertavonden geïnspireerd op het succesvolle tv-programma Maestro waarvan ze jurylid is. Medejurylid Dominic Seldis presenteert, iemand uit het publiek mag dirigeren, Isabelle soleert in twee populaire vioolstukken. Haar gezicht spreekt boekdelen als ze erover vertelt. “Het is lachen gieren brullen. Heel leuk hoor. Maar eigenlijk speel ik liever Sjostakovitsj. Muziek waar het kraakt en schuurt. Daar kan ik veel meer mee!”

Nieuwsgierig naar nieuw, onbekend werk
Kraken en schuren, kleuren, het zachte, de stilte. Allemaal woorden die Isabelle van Keulen gebruikt als ze spreekt over haar lievelingsmuziek. En dat is ook de muziek die ze graag speelt, want daar liggen haar sterke kanten, weet ze. “Ik wil me van mijn beste kant laten zien, natuurlijk. Er zijn andere mensen die geweldig Tsjaikovski kunnen spelen. Ik wil me niet in die concurrentiestrijd begeven, ja, ook dát speelt onbewust misschien mee. Maar ik weet met de jaren waar mijn sterktes liggen. Met één noot kan ik heel veel doen. Ik heb er geen duizend nodig om indruk te maken. Met die enkele noot kan ik kleuren. Ik ben het kind van een schilder. Timing is ook belangrijk. Ik hou van simpele dingen, minimalistische kunst, eenvoud, Arvo Pärt.”

Aan haar repertoirelijst (te vinden op haar website) is af te lezen met welke muziek Isabelle van Keulen zich verbonden voelt. Sommige werken die andere vioolsolisten allemaal wél spelen, zul je er niet vinden; maar er staan ook heel veel stukken wél op, die de meeste andere violisten nóóit zullen instuderen. Het is de nieuwsgierigheid naar nieuwe en onbekende muziek die haar drijft, en een wel overwogen keuze. “Ik ben door van Wely [de vioollerares bij wie ze van haar elfde tot haar negentiende studeerde, red.]natuurlijk opgevoed met het standaardrepertoire. Maar ik was nieuwsgierig, er kwamen steeds nieuwe, rare stukken bij. En dat heb ik nog steeds. Laatst speelde ik met de Londen Philharmonic Kantsjeli’s Altvioolconcert. Dirigent Vladimir Jurowski vroeg me na afloop of ik niet ook het totaal onbekende Vioolconcert van Martinu zou willen spelen, ik zeg dan meteen: Ja graag!”

Isabelle van Keulen (51) is violiste en altvioliste. Zij studeerde aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam bij Davina van Wely en later aan het Mozarteum in Salzburg bij Sandor Vegh. In 1984 won zij het Eurovisie Concours voor Jonge Musici. Na de finale, die live op tv was te volgen, werd Isabelle uitgeroepen tot Young Musician of the Year. Dat leverde haar op haar zeventiende een platencontract en concerten door heel Europa op. Later was zij artistiek directeur van het Delft Chamber Music Festival en van het Norwegian Chamber Orchestra. Al jaren vormt zij een duo met pianist Ronald Brautigam, zij is jurylid van Maestro en professor viool, altviool en kamermuziek aan de Hochschule Luzern in Zwitserland. Zij woont met haar man (contrabassist Rüdiger Ludwig), en twee inmiddels bijna volwassen kinderen uit een eerder huwelijk, in Engeland.

Opnieuw eigen gemaakt
Enkele stukken uit dat standaardrepertoire waarmee ze werd opgevoed bij “Mevrouw van Wely” speelt ze niet meer, andere heeft ze zich later opnieuw eigen gemaakt. Isabelle van Keulen: “Er zit nog steeds een soort knoop uit die tijd. Dat heeft te maken met het rode potlood. Bijvoorbeeld het Vioolconcert van Mendelssohn dat ik bij van Wely leerde. In vijf kleuren stonden er aanwijzingen bijgeschreven. Ik heb later wel ik tien keer nieuwe bladmuziek moeten kopen om dat allemaal te elimineren. Maar over zo’n knoop moet je niet te lang praten…”

Isabelle van Keulen is een van de weinige vioolsolisten die je ook kan bellen om een altvioolconcert komen te spelen. Het begon toen een strijkkwartet haar vroeg om in te vallen voor een ziek geworden altviolist. Ze schreef de hele altvioolpartij over in de vioolsleutel zodat ze die kon lezen alsof ze viool speelde, leende een altviool, en gaf binnen enkele dagen haar eerste concert als altist. Niet veel later stond ze met de altviool ook als soliste voor een orkest.

Op het puntje van de stoel
Isabelle van Keulen: “Het Altvioolconcert van Walton past goed bij Prokofjev’s Vioolconcert. Walton was een groot bewonderaar van dat vioolconcert. Hij had het een paar keer gehoord en vond het zo indrukwekkend dat hij dacht: zoiets wil ik ook wel schrijven. Hij heeft het bijna letterlijk gekopieerd. De structuur: langzaam, snel, langzaam; het over elkaar leggen van de thema’s; de fagot die het laatste deel opent; alles hetzelfde. Het derde werk op de cd, The Lark Ascending, heeft ook dat cyclische. Het is muziek die verschijnt en verdwijnt.”

De soloconcerten op de cd zijn live, met publiek, opgenomen. Dat had een praktische reden. “Vind maar eens een platenmaatschappij die twintigduizend euro neertelt om zo’n cd te in de studio produceren…” zegt Isabelle. Maar ze vindt vooral dat het iets toevoegt: “Het heeft te maken met de spanningsboog. Dat is ook iets wat ik wél goed kan, dat ik de mensen…” Ze zoekt naar de juiste woorden. “Als ik lesgeef zeg ik het tegen mijn leerlingen zo: haal het publiek naar binnen; speel niet naar de mensen toe, maar haal ze naar jou. En dat doe je dus niet met snelle loopjes of virtuoos gefiedel, maar met zacht. Zodat ze op het puntje van hun stoel gaan zitten. De oren spitsen. Dán heb je het publiek in de ban.” De avond na de dit interview zal ze weer op het podium staan in het lachen-gieren-brullen Maestro concert. Muziek met snelle loopjes en virtuoos gefiedel. Of het tv-programma Maestro haar tenminste nieuw publiek heeft gebracht, vraag ik. “Nee joh, helemaal niet. Dat doe ik voor de gezelligheid, maar nieuw publiek? Nee. De kijkers weten vaak niet eens wie ik ben. Wat wel helpt is mijn cd. Daar ben ik zo blij mee. Ik leef nu al jaren met deze twee stukken. Dit is wat ik kan. Wat ik goed kan. Luister daar maar eens naar!”

EINDE

Deel dit bericht

NOG DOORLEZEN?

‘Het past allemaal in elkaar’

Peter Duivenvoorden (72) is beeldend kunstenaar. Hij schildert en geeft schilderles. Daarnaast werkt hij aan een Nederlandse vertaling van de Oorspronkelijke Uitgave van Een Cursus in Wonderen. Machiel Swillens zocht...

Lees Verder >>