Workshop in Wonderen

Monique Zomer werkt als psycholoog en relatietherapeut. Ze faciliteert AH-groepen en -cursussen, is bestuurslid van de Stichting Centrum voor Attitudinal Healing en plaatst bijna dagelijks inspirerende teksten op Instagram-pagina attitudinal.healing.nederland. Een Cursus in Wonderen vergezelt haar al vanaf haar zeventiende. Met de ontdekking van Attitudinal Healing kwam alles samen. ‘Ik viel in de praktijk van de liefde’

Een meisje van een jaar of zes was ze. Monique Zomer kan het zich levendig herinneren. Zondagochtend, de kerkbanken vol mensen, zijzelf daartussenin. Het zinnetje dat werd opgezegd. ‘Heer, ik ben het niet waardig dat gij tot mij komt.’ De kerkgangers herhaalden dat éne zinnetje. Ze luisterde naar het zachte gemurmel. Ze voelde verzet. Dat kón niet waar zijn. Hoe kon het zijn dat ál die mensen niet waardig waren? Niet dat zij zichzelf nou zo’n beminnenswaardig kind vond, helemaal niet. Maar ál die mensen… Hier klopte iets niet. Ze weigerde mee te murmelen, hield haar lippen stijf op elkaar.

Een paar jaar later, een ander verhaal: Er was thuis een hoop gedoe. Wat precies, dat hoeft niet in het interview. (‘Mijn ouders deden wat ze konden, ik deed wat ik kon, het zag er niet altijd even fraai uit, zo kun je het wel samenvatten’, zegt ze.) Maar wat dacht Monique toen ze negen was: Dat móet toch anders kunnen. Ze pakte het dikke telefoonboek en bladerde erin tot ze het adres van maatschappelijk werk vond. Ze fietste erheen en belde aan. ‘Hallo, ik wil eens effe met iemand praten…’ Nu lacht ze erom. ‘Maar, dat moet toch anders kunnen, there must be another way. Serieus, dat dacht ik toen ik negen was.’

Aan de grote houten eettafel in haar huis in Heiloo vertelt Monique Zomer haar levensverhaal. Zeventien was ze, toen ze voor de derde keer van huis wegliep, nu voorgoed, en ging samenwonen met haar vriendje in Amsterdam – het vriendje dat nu haar echtgenoot is en de vader van hun drie kinderen. In Amsterdam vond ze haar eerste baantje. Bij spiritueel centrum De Roos in de Vondelstraat. ‘Hoe ik daar terecht kwam? Ik was destijds drie dagen per week in therapie. Ik was somber en had eetproblemen. Maar om in dag-therapie te mogen, moest je werken of studeren. Ik besloot op het dagonderwijs voor volwassenen twee vakken VWO-eindexamen af te ronden en daarnaast vrijwilligerswerk te doen.’

Bij de Roos werkte ze om en om in het theehuis, op de administratie en in het boekwinkeltje. Het boekwinkeltje vond ze heerlijk. De eerste dag dat ze er werkte, lag daar op een tafeltje één boek de hele dag naar haar te staren. Een dik groen boek, A Course in Miracles. Ze pakte het op en sloeg het open. Wat een magische taal, dacht ze. Ze kocht het en begon erin te lezen. Ondanks de aantrekkingskracht die het boek op haar had, was dat niet makkelijk. ‘Ik deed de lessen, maar dat tekstboek! Nou joh, ik was ongeveer op een derde, toen dacht ik, ik moet hiermee stoppen, anders ga ik mezelf van kant maken. Het was voor mij zo, dat ik daar alleen maar in las wat ik allemaal verkéérd deed. Ik las daar dus juist dat ik níet liefde was.’

Oordeelloos luisteren
De laatste psychotherapeut, bij wie ze in therapie was, inspireerde haar. ‘Het was zo’n liefdevolle man. Het enige wat hij deed was oordeelloos luisteren. Heel anders dan de therapeuten die ik daarvoor had, met hun protocollen en methodes. Hij gaf nooit advies. Hij oordeelde niet. Hij luisterde alleen. En ik hoefde nooit mijn emoties in te slikken. Daardoor ontstond vanzelf een verlangen om voorbij mijn boosheid en gekwetstheid te kijken en te kiezen voor vergeving en heling. Ik was diep geraakt en dacht, als dit een vak is, dan wil ik dat ook.’ Terwijl ze nog in therapie was, begon ze aan een Voice Dialogue-opleiding. ‘Dat vond ik fantastisch. Voice Dialogue gaat over dualiteit in jezelf’, legt ze uit. ‘Je leert zien dat alle kanten in jezelf, ook de zogenaamd negatieve, uit liefde geboren zijn. Dat alles in je hoogste belang is. Het gaat erom dat je alles in jezelf onder ogen ziet. Dat is waar de Cursus het ook over heeft. Die zegt: je bent in wezen alleen maar liefde. Dat hoef je niet te leren, want dat ben je al. Je moet alleen alle zelf opgeworpen blokkades doorzien en uit de weg ruimen.’

Op haar drieëntwintigste ging ze psychologie studeren. ‘Dat was ik eigenlijk helemaal niet van plan. Ik dacht, ik hang gewoon een bordje Voice Dialogue-therapeut op mijn deur.’ Maar een vriendin die al psycholoog was, opperde dat het wellicht toch beter was om nog even die studie te doen. Dat was toch een ander bordje op de deur. En had ze niet nog recht op studiefinanciering? Daar zat wat in, vond Monique en ze schreef zich in voor de studie klinische psychologie aan de VU in Amsterdam. Daar ontdekte ze tot haar verbazing dat spiritualiteit totaal niet aan bod kwam. ‘Ik vond dat jammer. Het had op zijn minst een keuzevak kunnen zijn. Maar ik was er zelf volop mee bezig hoor: Voice Dialogue, workshops bij de Roos, én de Cursus.’ Ze studeerde cum-laude af. Cliënten kreeg ze in de schoot geworpen toen haar vriendin met zwangerschapsverlof ging en haar vroeg de praktijk waar te nemen. ‘En ja, de helft van die cliënten bleef bij mij hangen. Er kwamen nieuwe aanmeldingen…’

En je bleef dus de Cursus lezen?
‘Ja, met tussenpozen pakte ik hem telkens weer op. Maar je weet, er staan zinnen zoals: Als je je broeder veroordeelt dan… En ik vond dat ik niks anders deed dan mijn broeder veroordelen. Dus ik was zondig en slecht, weet je wel. Nu zie ik dat het vooral mijn innerlijke criticus was die samen met mij dat boek las. Die zei steeds: zo ver ben jij nog niet… Daar werd ik niet heel gelukkig van. Een therapeut zei ooit tegen mij: “Joh, leg dat boek toch weg.” Ik heb het toen even weggelegd, maar nooit weggedaan.’

Op het Cursus-pad
Toen haar eerst kind geboren werd verhuisde Monique naar Heiloo. Daar raakte ze bevriend met een vrouw die ook Cursusstudent was. ‘Wij hadden meteen een heel open contact met elkaar. In die vriendschap ervoer ik opnieuw de kracht van oordeelloos luisteren. Hoe daardoor schaamte, eenzaamheid en ego-protest kunnen plaatsmaken voor acceptatie en vergeving, wat er ook speelt. Een hemelse ervaring! En door haar kwam ik intensief op het Cursus-pad. Ik leerde het MIC kennen, ik ging studiebijeenkomsten doen, jaargroepen, retraites…’

In 2006 kreeg Monique een ongeluk. Bovenaan de trap haakte haar hak in haar broekspijp. Ze stortte naar beneden, met haar hoofd door het glas van de voorruit. ‘Ik lag op dat brancard, ik bloedde ontzettend, maar ik was heel rustig. Ik was bij kennis en ik was in vrede. Iedereen om me heen was in paniek, maar ik was compleet in vrede. Ik dacht, als ik dit nú kan, nu ik misschien wel bijna doodga, waarom kan ik dan niet altijd zo leven?’

‘Dat was echt mijn wake-up moment. Zo zie je maar. Je weet werkelijk van niets waartoe het dient. En, wat er ook gebeurt, het is altijd in je hoogste belang. Ik had het ongeluk nooit willen missen. Het was opeens helder voor me dat ik niet mijn lichaam was. Want mijn lichaam was in een deplorabele toestand en ik in een gelukzalige. Dat gevoel bleef lang hangen. Ik zat vol littekens, had vierendertig hechtingen, liep over straat met petjes op omdat er geen zonlicht bij mocht, werd soms nagestaard. Maar ik was gelukzalig want het interesseerde me werkelijk niet. Ik voelde alleen maar verbondenheid met iedereen!’

Leren vergeven
Terugkijkend realiseert zij zich dat er meer gebeurtenissen waren waarmee het leven haar leerde anders te kijken. Lotgevallen waardoor dingen anders liepen dan verwacht en verwachtingen moesten worden losgelaten. Toen haar man kanker kreeg, was dat weer zo’n kantelpunt. Hoe kon het dat hij – sporter, altijd gezond levend – kanker kreeg? ‘Ik zie ons nog het ziekenhuis uitlopen. Totaal verdwaasd. Maar hij zei meteen twee dingen: “Het niet eerlijk vinden, daar doe ik niet aan”, en: “Ik heb geen idee, maar ik moet nu echt leren vergeven.”’ Monique stelde hem voor samen de Cursus te gaan studeren. ‘Het hele boek, van voren naar achteren. Onze relatie verdiepte zich. Ik zag hoe verbondenheid óók te midden van misère ontstaat. Hoe liefde de boventoon kan voeren als je dat wilt, omdat het de grondtoon onder alles is. En het intensiveerde alles. Toen was het Ad de Recht die tijdens zijn retraite aan me vroeg: “En Monique, hoe gaat het met jouw Cursusgroepen?” Dat voelde als een kosmische knipoog. Niet veel later startte ik mijn eerste ECIW-studiegroep.’

Wat was er in jou veranderd waardoor je de Cursus nu anders kon ervaren?
‘Ik denk dat het gaat om de kwestie van gelijk hebben of gelukkig zijn. Als jongvolwassene had ik allerlei aannames over het leven, over mensen en over het lot. Dat nare dingen goede mensen niet treffen. En omgekeerd: dat als je maar het goede doet, je goede dingen op je pad krijgt. En spirituele mensen, die kregen natuurlijk vooral goede dingen op hun pad, snap je wel. En die wisten het ook beter dan anderen. Zeker als ze ook nog psychologie hadden gestudeerd.’ Ze lacht. ‘Het ego kan een heel spiritueel jasje aantrekken, maar het blijft een arrogante betweter, en dat was mij niet vreemd.’ Later zegt ze: ‘Alles wat er gebeurde heeft me meer naar mijn stille midden gebracht. Ik leerde dat het allemaal niet persoonlijk is, wat mensen overkomt. Dat controle niet bestaat. Dat gelijk niet bestaat. Mensen doen wat ze kunnen, en dragen het lot dat hen treft. Zowel de prettige als de onprettige dingen. We worden daarin allemaal gedragen door liefde. En we hebben altijd de keuze om vanuit liefde te kijken.’ Weer later: ‘Al die honderden pagina’s vol woorden werden minder belangrijk, de boodschap simpel en eenvoudig.’

Heel praktisch
Op dat punt verscheen Attitudinal Healing op haar pad. ‘Ik zag een aankondiging voor een training door Els Thissen, voor mensen met een AH- of ECIW-groep. Ik dacht, zo’n training heb ik nooit gedaan, dat kan ik wel eens doen. Dus ik daarheen…’  Ze kwam binnen. Een zaal vol stoelen. Op elke stoel een blaadje met de twaalf principes en tien richtlijnen van Attitudinal Healing. Ze ging zitten, pakte zo’n blaadje en begon te lezen. ‘Ik weet nog goed dat ik dacht: oh wat schattig, de Cursus light, Een Cursus in Wonderen voor beginners…’ Ze lacht. ‘Maar toen begon de training. Die bestond grotendeels uit het ‘doen’ van een AH-groep. En wat er toen gebeurde… Alle opsmuk viel weg, alle speciaalheid, alle schijnbare dogma’s, het ergens aan moeten voldoen. Ik viel in de praktijk van de liefde, de praktijk van oordeelloos luisteren. Ik was diep geraakt. Het was zo…’ Ze is even stil. ‘Kijk, je hebt Een Cursus in Wonderen, en dit noem ik een Workshop in Wonderen. Het wordt heel praktisch. Dat vind ik zo mooi en ontroerend.’

Wat gebeurt er dan in een AH-groep?
‘Nou, er zijn twaalf principes en tien richtlijnen voor het werken in groepen.’ Ze staat op, pakt een geseald A-viertje uit de kast en legt dat op tafel, ‘Kijk, hier staan ze: De kern van ons wezen is liefde. Gezondheid is innerlijke vrede, genezen is angst laten varen… Het is allemaal wat er ook in de Cursus staat. We beginnen met het lezen van die principes om ons eraan te herinneren dat er een andere manier van kijken is. Vervolgens is er gelegenheid te delen wat er tussen jou en innerlijke vrede instaat, nu, in dit moment. Je hóeft niet te delen, het mág wel. Als je deelt, doe je dat in de ik-vorm, zo kom je het dichtst bij jouw onzekerheden, jouw angsten, jouw hart. De anderen luisteren oordeelloos, zonder advies te geven. Dat is voor alle deelnemers een oefening en zó verrijkend. We leren van elkaar, en de principes gaan daardoor in het dagelijks leven steeds meer leven.’

Van alles viel samen. Wat zij zo mooi vond aan AH-groepen, het scheppen van die stille ruimte van oordeelloos luisteren waarin een persoonlijk verhaal of een angst kan verzachten, was wat zij als psycholoog altijd al het liefst beoefend had. ‘Ja, in die stilte hoor je jezelf echt. Dat helpt enorm bij het vergevingsproces. In wezen komt alle therapie neer op vergeving. Je vanbinnen volkomen verzoenen met hoe het is, zoals het is.’ Haar ontdekking van Attitudinal Healing maakte ook verschil in hoe zij de Cursus beleefde. ‘Ieder doel viel weg, behalve in vrede zijn met wat is. Ik hoefde niet verlicht te worden, ik hoefde niet beter te zijn, ik hoefde niet…’

Kwam daarmee een oude vraag in jou tot rust? De vraag van een negenjarig meisje dat opzoek ging in het dikke telefoonboek. Of is dat te romantisch?
‘Dat kun je zeker zeggen. Wat ik in wezen zocht, was iemand die tegen me zei: lief kind, er is gedoe, maar het is oké. Je mag er zijn precies zoals je bent. Je bent helemaal onschuldig. Gewoon een lief iemand, die vriendelijk naar je kijkt. En dat ik dat zelf mag zijn, is nu helder!’

Attitudinal Healing
In 1975 kreeg dr. Gerald ‘Jerry’ Jampolsky (1925-2020) van Judy Scutch de toen nog ongepubliceerde Een Cursus in Wonderen. Hij was diep geraakt en wist dat zijn leven vanaf dat moment gewijd zou zijn aan het dienen van anderen en het leren van innerlijke vrede. Als dyslecticus was hij het gewoon complexe ideeën te vereenvoudigen. Hij destilleerde 12 basisprincipes uit de Cursus en gebruikte die voor ‘zijn’ Attitudinal Healing. De eerste AH-groepen vormde hij voor de ernstig zieke kinderen met wie hij als psychiater werkte. In een AH-groep is iedereen, inclusief de facilitator, zowel leerling als leraar voor elkaar. Tegenwoordig zijn er AH-groepen in 130 landen wereldwijd.

EINDE

Deel dit bericht

NOG DOORLEZEN?

‘Het past allemaal in elkaar’

Peter Duivenvoorden (72) is beeldend kunstenaar. Hij schildert en geeft schilderles. Daarnaast werkt hij aan een Nederlandse vertaling van de Oorspronkelijke Uitgave van Een Cursus in Wonderen. Machiel Swillens zocht...

Lees Verder >>